Op 24 januari 2018 verscheen in Vrij Nederland een artikel over de boze Twitteraar. Het artikel gaat over een kleine groep mensen die zich op Twitter of andere sociale media boos uitlaat over van alles en nog wat.
https://www.vn.nl/hoe-de-boze-twitteraar-het-debat-bepaalt/
Het schijnen vooral mensen te zijn die zich uiterst links of juist uiterst rechts van het politieke spectrum begeven die losgaan op sociale media. Dat het vooral mensen met een uitgesproken mening zijn die zich laten horen is op zich natuurlijk niet zo verrassend, maar het laat wel zien hoe door sociale media het politieke landschap polariseert. De meeste mensen bevinden zich in het gematigde midden. Die uiten zich publiekelijk niet zo luidruchtig. De manier van communiceren van de boze Twitteraar is van een ruwheid, die we in het dagelijkse leven nauwelijks tegenkomen. Ik heb dit zelf ook mogen ondervinden naar aanleiding van een kort interview over mijn nieuwe boek dat verscheen op RTLZ. Het gaat om dit artikel: https://www.rtlz.nl/life/stap-eens-uit-die-negativiteitswaan-het-gaat-beter-dan-ooit
Toen het artikel online werd gepubliceerd verschenen er binnen no-time een paar behoorlijk agressieve tweets. “Noem eens iets positiefs dan?”, “Wie is die man dat hij zomaar even de problemen van 1 miljoen Nederlanders van tafel denkt te kunnen vegen? Wat doet hij in z’n koffie?”, “Zeker geen problemen in z’n leven?”, “We gaan allemaal dood @rijn, er is geen reden om positief te zijn”. Duidelijk mensen die niet de moeite hadden genomen het artikel te lezen, laat staan het boek. Ze reageerden direct en emotioneel op de titel. Het is de realiteit van sociale media. Zodra je ergens met je hoofd in de publieke sfeer verschijnt moet je rekening houden met deze extreme reacties.
Vooral voor de wat bekendere Nederlanders is dit aan de orde van de dag. Het belagen van BN’ers en politici is op zich al vervelend genoeg, maar het is nog kwalijker dat deze boze Twitteraars voor een deel de politieke agenda bepalen. Politici spreken van de boze burger alsof het om de meerderheid van de Nederlandse bevolking gaat. In werkelijkheid gaat het om een klein deel van de bevolking dat primair reageert met uitgesproken opvattingen. Ik wil hier niet mee zeggen dat er geen redenen zijn voor burgers om boos te zijn. Dat Groningers boos zijn dat hun huis verzakt door de gaswinning is meer dan terecht. Dat mensen geëmotioneerd zijn omdat ze hun baan zijn verloren of omdat er flink wordt bezuinigd is begrijpelijk. Waar het hierom gaat is een groep Twitteraars die scheldt op alles wat los en vast zit. Deze mensen maken elk debat onmogelijk.
Eerder verscheen in De Correspondent ook al een artikel dat verband houdt met dit thema.
In “Hoe de wereld geregeerd wordt door het hoogst uitzonderlijke” stelt Rob Wijnberg dat de samenleving een obsessie heeft met uitzonderingen die het verpesten voor de meerderheid. Het is vaak maar één procent die het beeld bepaalt van een hele groep. Bijstandsfraudeurs, moslimterroristen en de voetbalhooligans zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen, maar ook het beeld bepalen. Deze groepen zijn eigenlijk verwaarloosbaar klein, maar verpesten het voor de gerechtigde uitkeringsontvanger, de vrome gelovige en de trouwe supporter. Wijnberg noemt het de dictatuur van de minderheid.
Hoofdstuk 5 van Negativiteit Mania gaat over de invloed van technologie op menselijke denkfouten. Technologie kan compenseren voor onze denkfouten, maar het kan ze ook vergroten. Zo is het brein niet goed in statistiek en gevoelig voor emotie. Acties van kleine groepen kwaadwillenden die veel emotie oproepen worden uitvergroot. Bovendien heeft het brein soms even wat tijd nodig om de emotie te laten zakken om weer redelijk te denken. Vandaar het gezegde, “even tot tien tellen”, voordat je reageert. De meesten van ons hebben wel eens iets te snel een boze mail verzonden. Ik in elk geval wel.
Sociale media hebben het verleidelijk gemaakt om emoties direct en ongezouten te ventileren in de openbare ruimte. De drempel is heel wat lager dan vroeger. Weinig van deze Twitteraars zullen het hebben aangedurfd om hun mening met eenzelfde grofheid te verkondigen op een kist op het marktplein. Ook zou het veel meer moeite kosten om een ingezonden brief naar een krant te sturen. Tegen de tijd dat de brief is geschreven is de emotie al gezakt en de kans is bovendien klein dat een dergelijke brief zou worden gepubliceerd. Het emotioneel oerbrein ondervindt online vrijwel geen belemmering. De negatieve gevolgen zijn soms groot. Voor mensen die worden aangevallen, maar ook voor de boze Twitteraars zelf.
Is dit probleem op te lossen? Nooit helemaal ben ik bang. Sociale media zullen niet verdwijnen en mensen die hun boosheid willen ventileren ook niet. Het is echter wel mogelijk om de schreeuwers zoveel mogelijk te negeren en alleen goed beargumenteerde boosheid aandacht te geven. Als berichten niet worden geliked of gedeeld, en als er niet op wordt gereageerd, dooft het vuur vanzelf uit.
Meer over dit onderwerp in hoofdtuk 5 van Negativiteit Mania; “Technologie een vloek of een zegen?”