De euforie van wankel evenwicht
De poëziebundel “De Euforie van wankel evenwicht” verscheen in 2000 en bevat een selectie gedichten die ik heb geschreven van m’n 15 tot m’n 30e. Hier een paar reviews uit die tijd:
Michel de Koning, BN/DeStem
‘De euforie van wankel evenwicht’ van performance-dichter Rijn Vogelaar is een selectie uit de gedichten die hij in de loop der jaren geschreven heeft. Desondanks kent Vogelaars bundel toch een zekere eenheid. Daarvoor zorgt dethematische indeling. Na het openingsgedicht volgt een reeks van tien gedichten onder de duidelijke ‘Passie’. Het zijn liefdesgedichten zoals ze in alle tijden geschreven zijn, nu eens teder en dan weer speels of teleurgesteld van toon.
Veel gedichten uit deze debuutbundel komen het best tot hun recht wanneer ze voorgedragen worden. Wie de stem van dichter achter de poezie hoort, zal er nog meer van genieten.
Jury rapport Vrije boekenweek
Het werk van de laatste dichter van deze avond was wat de jury betreft een doorbraak naar de eenvoud en de helderheid. Net zoals het moeilijk is om met weinig woorden veel te zeggen, is het ook een knappe exercitie om poëzie te schrijven met simpele, glasheldere taal. Om je niet te verschuilen achter moeilijke woorden en complexe, soms pseudo-diepzinnige zinnen. Het is niet iedere dichter gegeven om die verleiding te weerstaan. Rijn Vogelaar is zo’n dichter, die dat wel kan. En dat is te prijzen. Je geeft je als dichter namelijk genadeloos bloot. En dat niet alleen. Je loopt bovendien een verhoogd risico om niet serieus te worden genomen door critici en het intellectuelere deel van het publiek. En datzelfde risico geldt in nog grotere mate voor de categorie waar deze poëet naar eigen aanduiding ook een aantal gedichten in heeft geschreven, het zogenaamde light verse. Geloof me, er is weinig zwaarders dan light verse schrijven. Om een goed light verse te schrijven welteverstaan. Om niet te verzanden in oubollige woordspelingen en flauwiteiten. Bij Rijn Vogelaar weet die gevaren perfect te omzeilen. En dat je ook met light verse knappe staaltjes qua vorm kunt leveren, bewijst hij met een zogenaamd Jozzonnet, getiteld ‘Wulps meisje’. Een Jozzonnet is een gedicht waarvan elke regel in omgekeerde volgorde letterlijk terugkomt, en waarvan enkel de middelste zin uniek is. Je zou dit een kunstje kunnen noemen, maar wat mij betreft is het ook kunst, zeker als je het woord ‘kunstje’ op een functionele manier in datzelfde kunstje terug laat komen, zoals de dichter dat in dit bewuste Jozsonnet doet. Maar Rijn Vogelaar schrijft niet louter light verse. Integendeel. Het grootste gedeelte van zijn poëzie valt, zoals hij het zelf aanduidt in de categorie passiegedichten en beschouwingen. Liefde is in deze bundel toch het thema waar het zwaartepunt op licht, en dat levert prachtige poëzie op, waarvan de jury het gedicht ‘Reizen op Reeboks rug’ het mooiste vond. Als er dan toch een punt van kritiek genoemd zou moeten worden, dan zou je kunnen stellen dat deze dichter af en toe het cliché niet schuwt, maar die kritiek wordt in de meeste gedichten direct weer gelogenstraft door het gebruik van surrealistische wendingen die juist hierdoor een extra verrassend karakter krijgen.
Jurylid Simon Vinkenoog van de Grand Finale Poëzieslag
‘Zowel teder als zelfbewust zoekt de dichter in de intimiteit naar eeuwigheid, een samengaan dat moeilijk te verwoorden en te verbeelden valt. Hij reikt naar het wankel evenwicht, de euforie van de roes en doet dat op zeer persoonlijke wijze. Krachtige poëzie met zuivere vondsten en een welluidende voordracht.’
‘De euforie van wankel evenwicht’ van performance-dichter Rijn Vogelaar is een selectie uit de gedichten die hij in de loop der jaren geschreven heeft. Desondanks kent Vogelaars bundel toch een zekere eenheid. Daarvoor zorgt dethematische indeling. Na het openingsgedicht volgt een reeks van tien gedichten onder de duidelijke ‘Passie’. Het zijn liefdesgedichten zoals ze in alle tijden geschreven zijn, nu eens teder en dan weer speels of teleurgesteld van toon.
Veel gedichten uit deze debuutbundel komen het best tot hun recht wanneer ze voorgedragen worden. Wie de stem van dichter achter de poezie hoort, zal er nog meer van genieten.
Jury rapport Vrije boekenweek
Het werk van de laatste dichter van deze avond was wat de jury betreft een doorbraak naar de eenvoud en de helderheid. Net zoals het moeilijk is om met weinig woorden veel te zeggen, is het ook een knappe exercitie om poëzie te schrijven met simpele, glasheldere taal. Om je niet te verschuilen achter moeilijke woorden en complexe, soms pseudo-diepzinnige zinnen. Het is niet iedere dichter gegeven om die verleiding te weerstaan. Rijn Vogelaar is zo’n dichter, die dat wel kan. En dat is te prijzen. Je geeft je als dichter namelijk genadeloos bloot. En dat niet alleen. Je loopt bovendien een verhoogd risico om niet serieus te worden genomen door critici en het intellectuelere deel van het publiek. En datzelfde risico geldt in nog grotere mate voor de categorie waar deze poëet naar eigen aanduiding ook een aantal gedichten in heeft geschreven, het zogenaamde light verse. Geloof me, er is weinig zwaarders dan light verse schrijven. Om een goed light verse te schrijven welteverstaan. Om niet te verzanden in oubollige woordspelingen en flauwiteiten. Bij Rijn Vogelaar weet die gevaren perfect te omzeilen. En dat je ook met light verse knappe staaltjes qua vorm kunt leveren, bewijst hij met een zogenaamd Jozzonnet, getiteld ‘Wulps meisje’. Een Jozzonnet is een gedicht waarvan elke regel in omgekeerde volgorde letterlijk terugkomt, en waarvan enkel de middelste zin uniek is. Je zou dit een kunstje kunnen noemen, maar wat mij betreft is het ook kunst, zeker als je het woord ‘kunstje’ op een functionele manier in datzelfde kunstje terug laat komen, zoals de dichter dat in dit bewuste Jozsonnet doet. Maar Rijn Vogelaar schrijft niet louter light verse. Integendeel. Het grootste gedeelte van zijn poëzie valt, zoals hij het zelf aanduidt in de categorie passiegedichten en beschouwingen. Liefde is in deze bundel toch het thema waar het zwaartepunt op licht, en dat levert prachtige poëzie op, waarvan de jury het gedicht ‘Reizen op Reeboks rug’ het mooiste vond. Als er dan toch een punt van kritiek genoemd zou moeten worden, dan zou je kunnen stellen dat deze dichter af en toe het cliché niet schuwt, maar die kritiek wordt in de meeste gedichten direct weer gelogenstraft door het gebruik van surrealistische wendingen die juist hierdoor een extra verrassend karakter krijgen.
Jurylid Simon Vinkenoog van de Grand Finale Poëzieslag
‘Zowel teder als zelfbewust zoekt de dichter in de intimiteit naar eeuwigheid, een samengaan dat moeilijk te verwoorden en te verbeelden valt. Hij reikt naar het wankel evenwicht, de euforie van de roes en doet dat op zeer persoonlijke wijze. Krachtige poëzie met zuivere vondsten en een welluidende voordracht.’
Vodcast met Daphne Verkaik & Ralf Hillebrand
Waarom we enthousiasme serieus moeten nemen!
Beluister de podcast op Spotify